Jeugd
    Pieter Hubert Joseph
    Boosten wordt geboren op 14 mei 1876 in Berg en Terblijt[1][2]
    als zoon van Gerardus Egidius Boosten (Boesten) en Maria Helena Weusten. 
    Vreemdelingenlegioen
    In 1905[3],
    of mogelijk zelfs eerder[a] neemt hij vrijwillig dienst in het Franse
    vreemdelingenlegioen.  
    Zeer waarschijnlijk neemt Pieter Boosten, die zich in het Legioen Joseph
    Boosten laat noemen deel aan de campagnes in Marokko of zelfs in het verre
    Oosten, Tonkin. 
    Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog komt de veteraan aan het Westelijke
    Front terecht en dient in 1916 bij de 7e Cie
    van het RMLE, hij heeft dan de rang van Legionnaire
    1re Classe. 
     
      
    Belloy en Santerre 
    Belloy en Santerre 
    Op 4 juli 1916
    valt het RMLE, gelieerd aan de 3e koloniale infanteriedivisie,
    het tot fort omgebouwde dorpje Belloy-en-Santerre in de Somme-regio aan. 
    De bataljons rukken op in de regen door velden waar het gras hoog staat.
    Duitse machinegeweren nemen ze zwaar onder vuur. De legionairs nemen het
    dorp in en maken 750 Duitsers krijgsgevangen. 
    In de nacht van 5 op 6 juli worden ze afgelost. Het aantal slachtoffers is
    hoog: 25 officieren en 844 soldaten. 
    Onder die 844 legionairs zijn zeker vier Nederlanders: Adrien
    Sanders van Los, Louis Batta, Jean Charles Arnoldussen en Pieter
    (Joseph) Boosten, [4]. 
    Pieter Boosten sneuvelt
    al direct de eerste dag bij de aanval op Belloy
    en Santerre. 
    Faleristiek 
    Pieter Boosten
    wordt postume onderscheiden[b] , de motivatie luidt als volgt[5]: 
    BOOSTEN (Pieter-Huber-Jospeh)[sic], mle 12037, soldat
    de 1re classe a la 7e
    compagnie du rég. de marche de la Légion étrangere: méritant par ses services antérieurs et ses campagnes,
    continue a faire preuve de zele
    et de dévouement au cours de la guerre actuelle. 
     |