Discussie
Om in Mei
1945 [schatting], hun vooropgezette plan, bij het Vreemdelingenlegioen te
gaan, uit te kunnen voeren moeten Montijn en de
Fransman dus eerst uit het Amerikaanse krijgsgevangenkamp ontsnappen.
Deze “kampen” zijn op dat moment slechts grote grasvelden afgezet met
prikkeldraad maar zonder verdere voorzieningen. Hoewel het niet onmogelijk
was al die duizenden gevangenen onopgemerkt weg te komen, was dit niet zonder
gevaar. Amerikaanse bewakers hadden het bevel op ontsnappende
krijgsgevangen te schieten en deden dat ook. Toch ondernamen duizenden
vluchtpogingen, waarvan de helft weer opgepakt en terug gebracht werden[-].

Amerikaans
Krijgsgevangenen kamp voor Duitse Troepen 1945 [5]
Na een
gelukte ontsnapping duiken de volgende problemen alweer op die Gert de
Jager als volgt verwoord.:
“Het meest veelzeggend is ten slotte misschien wel het gebrek aan
praktische beperkingen waarmee het hoofdpersonage reist. Na de overwinning
van de Geallieerden ontvlucht een kersverse krijgsgevangene tamelijk
moeiteloos een kamp in Noord-Duitsland om naar Straatsburg te gaan…”
Het is aan te nemen dat ze nog in hun Duitse uniformen gekleed waren en
zouden zo snel opvallen.
Maar
moesten Montijn en de Fransman wel ontsnappen om
bij het Legioen te komen? Frankrijk had van de Amerikanen de controle
gekregen over 100 duizenden Duitse krijgsgevangen en maakte er geen geheim
van deze in te zetten voor de wederopbouw van hun land[7]. Maar dat niet
alleen, ook voor militaire doeleinden konden ze deze krijgsgevangen goed
gebruiken.
Zoals bij de feiten al aangegeven kreeg het Vreemdelingenlegioen al in
Januari 1945 toestemming onder Duitse Krijgsgevangen te rekruteren. Er werd
dan ook actief onder deze krijgsgevangen geworven, en dan met name bij de
jongere soldaten. Velen uit angst bestraft te worden voor hun daden tijdens
de oorlog, maar ook het complete gebrek aan een toekomst perspectief namen
dit aanbod graag aan.
Montijn voldeed aan beide criteria, hij was nog
jong en wist haast wel zeker dat hij als collaborateur bij terugkeer in
Nederland op een straf zo niet vergelding kon rekenen.
Als Montijn dus deel heeft uitgemaakt van die
vele 100 duizenden krijgsgevangen die door de Amerikanen overgedragen waren
aan de Fransen, dan hoefde hij zich slechts te melden en was verder alles
zo soepel geregeld als beschreven, hoe het ging na de aanmelding in
Straatsburg. “Jan Montijn meldt zich bij een
wervingsbureau. Er werd hem niets gevraagd, hij werd met open armen
ontvangen en kreeg een permis, met vrij reizen tot Marseille”.
De medische keuring in Straatsburg dan wel Marseille was een voorlopige en
werd later nog een herhaald. De verbastering van zijn naam in Jean Montin, is kenmerkend voor het Vreemdelingenlegioen, de
voornaam wordt verfranst en achternaam wordt fonetisch opgeschreven.
Wat bij
deze aanmelding van belang is te weten onder welke condities Montijn dienst nam bij het Vreemdelingenlegioen. In
tijden van oorlog bestond er namelijk de mogelijkheid dienst te nemen voor
de duur van die oorlog (Engagés Volontaires pour
la Durée de la Guerre)
in plaats van de gebruikelijke 5 jaar. De Nederlander Maurits Buitekant wordt hier in 1943 door een hem goedgezinde
Adjudant op gewezen als hij zich wil aanmelden bij het Legioen. “Goed lezen”
zegt de Adjudant, “teken alleen voor de duur van de oorlog in Europa”. Of
die keuze in 1945 aangeboden werd aan Duitse krijgsgevangen is niet geheel
duidelijk [onderzoek gaande].
Wat wel in die richting wijst is de volgende opmerking : Jan Montijn geeft aan dat hij getekend had voor de oorlog
tegen Japan, die nog bezig was [1].
Wanneer Montijn deze verbintenis aangaat is,
wederom, niet goed na te gaan. Interessant is in deze context het volgend
detail. Kooiman schrijft: “Daar tekenen we voor het Vreemdelingenlegioen.
Ze vragen je niets, niet eens je naam. Je bindt je voor vijf jaar …”. “We
zien in Straatsburg te komen, in de Franse bezettingszone”. Formeel is er
echter pas sprake van een Franse bezettingszone in Juni 1945 en nam het
Franse bezettingsleger deze pas echt in bezit op 26 Juli 1945.
Als Juni of Juli 1945 aangenomen moeten worden als datum van toetreden tot
het Vreemdelingenlegioen bleef er voor de opleiding tot infanterist en
parachutist en terugkeer in Nederland in Augustus wel erg weinig tijd over.
Vier
dagen later zou Montijn dan in Sidi Bel Abbes Algerije zijn,
iets wat mogelijk is de overtocht vanuit Marseille was niet lang, 1 tot 2
dagen en omdat er veel nieuwe rekruten zijn hoeft men niet lang te wachten om
een transport vol te krijgen, iets wat anders wel eens dagen, zo niet weken,
wachten in het depot in Marseille kon betekenen. In het voorjaar van 1945 tot
het voorjaar van 1946 rekruteerde het Vreemdelingenlegioen per maand tussen
de 1000 en 2000 man [8].
Sidi Bel Abbes
was het hoofdkwartier of beter thuisbasis van het Legioen en er vonden hier
wel opleidingen plaats maar niet de basis infanterie opleiding.
Wel vonden hier verdere keuringen en administratieve handelingen plaats en
niet zelden werden rekruten hier alsnog voor ongeschikt bevonden en
teruggestuurd.
In deze context is de reden die Montijn aangeeft waarom
hij weer naar Marseille reisde interessant: “om een transport te escorteren
van een honderdtal rekruten die voor herkeuring naar Marseille moesten”.
De omstandigheden in met name de Franse Krijgsgevangene kampen waren in de
periode 1945/1946 zo slecht dat die ernstige gevolgen had voor de
gezondheid van de krijgsgevangenen. Al in Maart 1945 klaagt het
Vreemdelingenlegioen hierover. Van 275 kandidaat rekruten afkomstig uit
krijgsgevangenkampen moeten er 217 teruggestuurd worden op basis van gezondheidsproblemen
[9].
De opleiding wordt in wat Gert de Jager omschrijft als volgens een schabloon verteld.
“De
eerste weken kregen we een keiharde infanteristenopleiding. Dagmarsen van
tachtig kilometer door het gloeiende woestijnzand... Als rekruten mochten
we de poort niet uit… Het Legioen had dringend versterking nodig en de
instructieperiode was tot een moordend tempo opgeschroefd”
Een klassieke stereotyperingen over het Vreemdelingen komt hier aan bod, de
extreem lange marsen door de woestijn. Alhoewel marsen zeker deel uit
hebben gemaakt van de basisopleiding was echter tijdens de Tweede
wereldoorlog duidelijk geworden dat de moderne oorlogsvoering ook andere
vaardigheden van zijn soldaten vraagt.
De basisopleiding die normaal ongeveer 4 maanden duurt schijnt te zijn
ingekort tot 3 weken [onderzoek gaande].
Dan komt er iets opmerkelijks, Montijn meld zich
bij de para’s.
De nieuwe elite uit de Tweede Wereldoorlog, met veel inzet maar niet altijd
even succesvol, maar wel een eenheid waarbij een echte soldaat gediend moet
of wil hebben. Echter in 1945 is er nog geen parachutisteneenheid bij het
Legioen en ook geen opleiding, deze kwam pas in 1948. Verder als klein detail
het aantal sprongen nodig voor het Franse Militaire Parabrevet in die tijd was
6 en niet 10.
Ook van een definitief vertrek naar het verre Oosten is nog geen sprake die
vindt voor het Legioen pas begin 1946 plaatst.
Dan mag de jonge Legionair Parachutist als escorte mee naar Marseille, de ultime plek te deserteren of althans daartoe in de verleiding
te komen, en dat doet Montijn dan ook. En zoals
Gert de Jager schrijft “zes weken later lift hij als gedeserteerde
legionair niet minder moeiteloos terug vanuit Marseille”.
Was Montijn
nu wel of niet bij het Vreemdelinglegioen ?
Navragen bij het Legioen kan helaas niet als buitenstaander.
Alles bij elkaar genomen is het niet ondenkbeeldig dat Montijn
om aan de beroerde omstandigheden van Amerikaanse dan wel Franse Krijgsgevangenschap
te ontkomen dienst genomen heeft bij het Vreemdelingenlegioen, dat deden
duizenden andere , met name jonge, Duitse Krijgsgevangenen ook. Een insider
detail als zijn “correct” verbasterde naam zou hier op kunnen duiden. Wat
verder intrigerend blijft is de opmerking, getekend voor de oorlog tegen
Japan.
Dan mogelijk naar Algerije, Sidi Bel Abbes, maar daar waarschijnlijk na herkeuring
ongeschikt bevonden en met die honderdtal anderen teruggestuurd naar
Marseille.
In Marseille dan als afgekeurde “Engage
Volontaire” mogelijk op kosten van de Franse Staat op eigen verzoek naar
Nederland gestuurd.
Onderzoek
verder gaande aanvullende informatie of opmerkingen welkom.
|