Jan Overvoorde
No Matricule: 99.676
05-01-1942 – 13-09-1943
(Contract voortijdig beëindigd)

Jan Overvoorde
in het uniform van de Koninklijke Marine
Juli 1944 Engeland


Een flinke tuindersjongen

 

Ondanks alle tegenslagen heeft Jan Overvoorde zijn gevoel voor humor, nog, niet verloren zoals blijkt uit volgend fragment uit een brief die hij begin 1943 aan een vriend(a) schrijft waarvan hij vermoed dat deze al in Engeland is gearriveerd.
Al, omdat Engeland ook het doel van Jan Overvoorde is als hij op 11 December 1941 uit Nederland vertrekt.
Hij schrijft de brief vanuit Tunesië waar hij zich op dat moment als Legionair van het Franse Vreemdelingenlegioen bevindt. Jan Overvoorde heeft het duidelijk helemaal gehad met het gebrek aan steun dat hij krijgt van de Nederlandse Consul in Algiers.
De brief aan zijn vriend laat hij door een gewonde Britse Soldaat naar Engeland smokkelen samen met een brief aan de Nederlandse regering met het verzoek hem en andere Hollanders uit het Legioen te halen.

“Als beste vriend en medestrijder voor ons kleine landje met de grootte waaghalzen, zoals jij er ook één bent, groet ik je hartelijk en hoop, dat deze brief je bereikt en dat je in de allerbeste gezondheid verkeert, je verlepte maag door lentilles en macaroni vertroostend met goed klaargemaakte piepers en snert.

Na dezen heerlijken aanhef meld ik je, dat ik eenigzins over het groote verlies heen ben na ongeveer een maand, en hoop dat jij temidden van vele Vaderlanders het “Wilhelmus” oneer aandoet want je kan niet zingen.

Omdat ik toch aan ’t hopen ben en er nog meer “hopen” zullen volgen, hoop ik dat je reeds je mond opengedaan hebt, zo niet laat het dan een aanmoediging zijn om iemand te vinden, die zich het lot aantrekt van de Hollanders, die hier in den staat verkeren, dien je welbekend is, en iemand die de macht heeft daar iets aan te doen, voorbijstrevende den Consul in Algiers die naar ik vermoed nog Nazi-gedachten heeft.”

De brieven hebben effect, op 6 November 1943, bijna twee jaar na zijn vertrek arriveert Jan Overvoorde uiteindelijk in Engeland. Hij wordt daar na een verhoor door de Politie Buitendienst gekarakteriseerd als “een flinke tuindersjongen”.
Een reconstructie.

Jeugd

 

Jan Dirk Overvoorde wordt op 8 Maart 1920 te Delft geboren.
Als hij 14 jaar is gaat hij van school omdat, zoals hij later te kennen geeft, er geen zin meer in heeft. Hij werkt eerst 1½ jaar in de tuinderij van zijn vader en daarna als bakkersknecht, zowel in Delft als in Den Haag.
Tot aan zijn vertrek uit Nederland werkt hij bij Bakker J. den Hengst in Delft.

Naar Engeland

 

Het besluit van Jan Overvoorde om naar Engeland te gaan was gebaseerd op zijn groeiende haat tegen de Duitse bezetting van Nederland. De winkels werden steeds leger, schrijft hij later.
Er circuleerde geruchten dat jonge patriotten opgepikt werden door Britse vliegtuigen.
Dit gebeurde inderdaad maar alleen als men voldoende kwalificaties had. Samen met twee vrienden, Dirk den Hertog en Wim Huisman, allebei uit Delft, besluiten zij het heft in eigen handen te nemen een starten met de voorbereidingen van hun ontsnapping.

In het kort zou het reis een naar Spanje zijn, waar en dat wisten zij uit betrouwbare bron, de Nederlandse Consul een overtocht naar Engeland kon regelen.
Ze besluiten te vertrekken op 11 December 1941. Drie weken voor hun vertrek beginnen ze de noodzakelijke spullen te regelen, een kompas, een verrekijker, een kaart, geld en voedsel.

Ze hebben ongeveer 17 gulden bij zich, drie fietsen en 4 roggebroodjes.

 

Ze laten een brief achter met de beschrijving van hun plannen in een boek dat de vader van een van hen op dat moment aan het lezen is. In het boek ook een verzoek de andere ouders te informeren.
Ze verlaten Delft om 13:00 per trein met hun fietsen, enkele reis Breda.
Van Breda gaan ze met de fiets naar de grens via een smalle weg. Ze komen veel mensen tegen richting Nederland met het doel boter, graan of aardappelen te kopen, genoeg gelegenheid voor het wisselen van Guldens naar Belgische Franken.

België

 

Zonder moeite passeren ze de grens met België en ’s nachts fietsten ze door naar Antwerpen, waar ze buiten in een motregen bij een boer overnachten. Vanwege het bombardement op Antwerpen slapen ze bijna niet.
De volgende dag fietsen ze verder via Brussel, naar een klein dorp in de buurt van Halle waar ze onderdak vinden bij een boerderij met de naam “De zeven Fonteinen”. Jan Overvoorde verkoopt daar zijn fietslamp aan de zoon van de boer. De volgende morgen, na een goed ontbijt en voorzien van nieuw proviand gaat het richting Franse Grens.

 

Frankrijk

 

Nadat ze hun identiteitskaarten hebben laten zien en onder het mom dat ze gaan werken in Noord Frankrijk, steken ze de grens over.
In een klein dorp niet ver van Soissons verkopen ze, na bemiddeling van een Nederlander genaamd Maas, hun fietsen voor 2400 Franc. Maas helpt hun ook met ondersteuning van het Franse Verzet over de eerste van de twee demarcatie lijnen te komen. Daarna gaat het verder met de trein naar Parijs. In Parijs wisselen ze hun Belgische geld voor Frans geld en omdat alles zo gemakkelijk gaat raken ze wat overmoedig en bezoeken en beklimmen ze zelfs de Eiffeltoren.

Eiffeltoren Parijs 1941,
ook een attractie voor Wehrmachtsoldaten

 

Verder per trein via Orleans naar Romorantin waarvan ze weten dat die plaats dicht bij de tweede demarcatielijn ligt. Deze wordt daar gevormd door een rivier [Le Cher].

Villefranche-sur-Cher, het vlot

 

Ze komen aan in het dorp VilleFrance [Villefranche-sur-Cher].
Omdat het winter is zijn ze bang voor de brede rivier en de snelle stroming. Met hun verrekijker kunnen ze een brug zien zowel links als rechts op een afstand van ca. 5 kilometer.

 

Ze nemen, achteraf terecht, aan dat deze bruggen worden bewaakt. Ze besluiten de rivier over te steken zonder nat te worden. De rivieroever is spaarzaam begroeid met bomen en ze besluiten uit takken een vlot te bouwen. Met wat stukjes touw en hun schoenveters binden ze de takken aan elkaar. Het gammele vlot wordt te water gelaten en Jan Overvoorde wordt genomineerd, zonder bijzondere reden, als eerste over te steken. Grotendeels droog gebleven bereikt hij het andere oever. Tijdens deze hele actie zijn ze echter minder alert gebleven en als Jan Overvoorde opkijkt ziet hij zeer dichtbij een Duitse patrouille. Dit is de laatste keer dat Jan Overvoorde zijn vrienden ziet ze worden gearresteerd door de Duitsers. Jan Overvoorde wordt bevolen terug te keren, geschrokken heeft hij echter het vlot weg laten drijven. Hij kan daarom niet voldoen aan het verzoek en belooft dat hij richting brug zal lopen om zich daar over te geven. De vrienden hebben elkaar beloofd onder alle omstandigheden bij elkaar te blijven en Jan Overvoorde is ook vastberaden dit te doen. Hij loopt met hun mee maar de loop van de rivier dwingt hem steeds verder naar links en op een gegeven moment verliest hij ze uit het oog. Jan Overvoorde krijgt het idee dat hij zich op een eiland in de rivier bevindt en dat blijkt ook zo te zijn.

 

Villefranche-sur-Cher, Duitse bewaking van Le Cher en
eilandje in de Cher op de locatie waarvan aangenomen wordt dat
Jan Overvoorde is overgestoken [Google Earth]

 

Na 10 minuten hij terug op dezelfde plek, maar geen Duitsers meer en ook zijn vrienden ziet hij nergens meer. Hij wil zich echter aan de afspraak houden en ziet dat de afstand tussen het eiland en de andere oever smaller is dan het stuk dat hij al heeft overgestoken. Hij gaat op zoek naar overhangende takken en hoopt op die manier driekwart over te kunnen steken, met wat hij later beschrijft als een Tarzanzwaai. Hij vindt een tak maar die breekt af op het moment dat hij eraan hangt. Met moeite bereikt hij zwemmend de andere oever. Drijfnat, koud en onverschillig gaat hij verder richting brug. Dan wordt zijn weg geblokkeerd door een Franse gendarme. Waar hij heen wil vraagt deze. In zijn beste Frans antwoord Jan Overvoorde: “naar de brug naar mijn vrienden”.
De Gendarme antwoord: ”Non, pas bon, les boches”, “je bent nat kom met mij mee”.

Na een telefoongesprek brengt de Gendarme hem naar het huis van de baker, waar zijn kleding voor de over gedroogd wordt.
Die nacht slaap Jan Overvoorde in de cel van het lokale politiebureau.
De volgende dag, 18 December 1941, wordt hij naar Châteauroux gebracht [ca. 60 km verder Zuidelijk]. Na een verhoor en nog een nacht in een cel, wordt hij aan het werk gezet in de kazerne, waar hij huishoudelijke taken moet verrichten.
Kerstmis 1941 viert hij met Koffie en Cognac en voor het eerst sinds eeuwen weer met een volle maag.

Een week na aankomst in Châteauroux dus ergens rondom Kerstmis, wordt Jan Overvoorde gevraagd Duitsers of Afrika, hij kiest voor het laatste niet goed begrijpend wat zij bedoelden, daar ik niet veel Frans sprak” verklaard hij later.

Vreemdelingenlegioen

05-01-1942

 

Jan Overvoorde wordt naar de Kazerne van het Legioen in Marseille[b] gebracht en tekent daar op 5 Januari 1942 een contract voor 5 jaar. Hij krijgt een uniform en basis training.

02-1942

 

Februari 1942, gaat Jan Overvoorde over de Middellandse Zee van Marseille naar Oran in Algerije en van daaruit naar Sidi Bel Abbes.

 

03-1942 – 05-1942

 

Begin Maart 1942 begint de zware militaire basistraining die 3 maanden duurt.

 

06-1942 – 08-1942

 

Daarna krijgt hij nog een extra opleiding van twee maanden aan het 81 mm mortier en het zware machinegeweer in Ain-el-Hadjar.

 

Caserne Legion Etrangere Ain-el-Hadjar

 

Vervolgens krijgt Jan Overvoorde de opdracht twee soldaten naar de straf company in Colomb Bechar te begeleiden. Daarna gaat hij terug naar Sidi-Bel-Abbes.

 

08-11-1942

Op 8 November 1942 landen Amerikaanse Troepen als onderdeel van de Operation Torch in buurt Oran.
Jan Overvoorde schrijft, “Ik was in de vreemde situatie mogelijk tegen de Amerikanen te moeten vechten die in de buurt van Oran geland waren […] deze situatie duurde 5 dagen echter zonder dat er echte gevechten plaats vonden.
We gingen terug naar Sidi Bel Abbes om ons voor te bereiden voor acties tegen de Duitsers en Italianen in Tunesië”.

 

19-11-1942
Formeel beginnen deze voorbereidingen op 19 November 1942 in Sidi Bel Abbes onder leiding van Colonel Vias chef de corps van het 1er R.E.I.
Voor de campagne in Tunesië formeert het 1er R.E.I. een speciale eenheid, het 1er Regiment Etranger d’Infanterie de Marche. Jan Overvoorde wordt bij deze eenheid ingedeeld[c]

 

30-11-1942

Op 30 November vertrek het 1er REIM richting front.

Djebel Mansour

05-02-1943

 

In de frontsector waarin het 1er REIM geplaatst is bevind zich de strategisch belangrijke berg Djebel Mansour. Om het bezit van deze berg wordt dan ook hard gestreden.
De Britten zetten 3 februari 1943 ’s nachts voor de verovering deze berg het Parachute Regiment in. Het 1er REIM krijgt de opdracht de flank te dekken door positie te nemen op heuvel 646.

De aanval loopt uit op een mislukking zowel de Britse als de Franse Troepen lijden zware verliezen. Als op 5 februari vrijwilligers gevraagd worden gewonden te gaan zoeken, meldt Jan Overvoorde zich vrijwillig. Ondanks het vijandelijke vuur weet hij een gewonde Engelse officier in veiligheid te brengen. Voor deze actie wordt Jan Overvoorde later in Sidi Bel Abbes onderscheiden.

Sidi Abd el Kerim

04-05-1943

 

Op 4 mei 1943 komt hij samen mijn zijn eenheid in aktie bij Sidi Abd el Kerim waar Jan Overvoorde eveneens door dapper gedrag opvalt. Een andere Nederlandse Engelandvaarder Albert Willemse valt eveneens op bij die strijd door dapper gedrag.

 

“Slappe antwoord van de Consul”

 

Tijdens de veldtocht in Tunesië is Jan Overvoorde nog steeds bezig zijn oorspronkelijke doel te bereiken, Engeland, daarvoor moet hij wel eerst uit het Vreemdelingenlegioen zien te komen.

Hij schrijft hiervoor een brief met een verzoek om hulp aan de Consul in Algiers.
In een brief van 30 Maart 1943 krijgt hij antwoord van de secretaris van de Consul.

Algier, le 30 Mars 1943

 

CONSULAAT DER
NEDERLANDEN
IN
ALGERIE

 

No. P./320

 

Monsieur,

Comme suit a votre lettre du 23 mars courant, vous auriea du, avant tout, nous faire connaitre votre situation militaire.

Monsieur le Consul General me charge de vous faire savoir que si vous avez termine votre engagement a la Legion et si vous etes degage de toute obligation Militaire envers les Autorites Militaires Francaises, l’on pourra s’occuper de vous pour prendre du Service dans l’armee hollandaise.
Veuillez aggreer, Monsieur, nos saluatations distinguees.

 

P. le Consul General
Le Secretaire, (sign) Leger.

 

Monsieur J.D. OVERVOORDE
MATRICULE 99.676
Ier Regt. Etranger Inf.
Secteur Postal 54.007

Jan Overvoorde is hevig verontwaardig over wat hij noemt “het slappe antwoord” van de Consul Randhuysen dat bovendien nog in het Frans gesteld is.
Of hij maar gewoon zijn tijd bij het Legioen uit wil dienen.
Op advies van een Engelse officier schrijft hij dan een brief aan de Nederlandse Regering in London. Deze brief laat hij , voor alle zekerheid maar naar het Verenigd Koningrijk smokkelen door een gewonde Britse Soldaat.

Tunesië 24 april 1943

s.s.t.t.

M.H.

Aangezien wij Hollanders, geen hulp kunnen verwachten, verzoek ik U beleefd ons uit het Fransche Vreemdelingenlegioen te halen.

De Belgen die geëngageerd hebben na 1940 zijn reeds vertrokken. Voor ons geen hoop.

Hierbij ingesloten het Fransche antwoord van het Hollandsche consulaat op mijn verzoek in ’t Hollandsch. Ook een brief aan mijn vriend die reeds gedeserteerd is en in Engeland of in ieder geval in een Hollandsch leger is. Misschien vindt U den naam in de registers.

Hopende dat U ons spoedig zult helpen wacht ik op inlichtingen.

U beleefd dankend teken ik met de meeste hoogachting,

J. D. OVERVOORDE

Secteur Postal 54007
Ie R.E.I. Tunisie.

Op 13 mei 1943 geven de laatste Duitse en Italiaanse Troepen in Noord-Afrika zich over.
De veldtocht in Tunesië is afgelopen en Jan Overvoorde gaat met zijn eenheid terug naar Sidi Bel Abbes. Van daaruit gaat het verder naar Marokko. Tijdens de reis loopt Jan Overvoorde geelzucht op en wordt op 7 Juli 1943 naar een hospitaal in Fez gestuurd.

Als hij weer beter is doet hij weer een poging hulp te krijgen uit het Legioen te komen. Hij zegt last gekregen te hebben van zijn ogen en vraagt naar Casablanca gestuurd te worden in de hoop, dat de Nederlandse Consul Cabos iets voor hem kan doen, dit blijkt niet het geval te zijn.

Hij wordt weer teruggestuurd naar Fez en dient daar een aanvraag in bij zijn kolonel om bij het Nederlandse Leger ingedeeld te worden en als bewijs dat hij Hollander is , stuurt hij zijn rijbewijs mee.

Ondertussen blijken zijn brieven effect te hebben gehad. Hij moet op rapport komen in Sidi Bel Abbes en daar wordt zijn contract op 13 September 1943 voortijdig beëindigd.

Op 14 September 1943 tekent Jan Overvoorde voor het Ned. Leger te Algiers bij den Consul-Generaal RANDSHUYSEN. Samen
Samen met Albert Willemse arriveert hij op 6 November 1943 in Engeland.

 

Van daaruit gaat het naar Wolverhampton, waar hij voorlopig ingedeeld wordt in Brigade Prinses Irene. Na 3 weken gaat het richting London waar Jan Overvoorde zich melden moet bij het hoofdkwartier van de Royal Marines dicht bij Marble Arch. Hij wordt ingedeeld bij de Sectie Motor Torpedo Boats in Dover.

Van Januari 1944 tot D-Day [6 Juni 1944] dient hij bij deze eenheid op de MTB-229.

Deze boot wordt geraakt net boven de waterlijn waarna Jan Overvoorde onmiddellijk overgeplaatst wordt naar het Mine Sweeper Corps in Harwich. Hij dient op de ML 164 in Harwich en later in IJmuiden tot zijn demobilisatie in Maart 1946.

 

 

 

Faleristiek

 

Franse Onderscheidingen

 

8 Juni 1943 wordt Jan Overvoorde vernoemt in de dagorder van General Boisseau, commandant van de Division de March d’Oran, voor de grote moed die hij getoond heeft op 5 Februari 1943 tijdens de slag om Djebel Mansour, waar hij onder zwaar vijandelijk artillerie vuur, zich vrijwillig melde om gewonden te gaan zoeken tussen de linies. Ondanks het vijandelijke vuur bracht hij een gewonde Engelse Officier terug naar eigen linie.
Ook toonde hij op 25 April 1943 tijdens de Slag bij Sidi Abd el Kerim op 4 Mei 1943 in de Regio Depiennnes, zeer moedig gedrag onder vijandelijk vuur.

 

Jan Overvoorde wordt hiervoor onderscheiden met het Croix de guerre avec etoile d’argent.
Voor zijn verblijf aan het front komt hij ook in aanmerking voor het Croix de Combattant.

 

Nederlandse Onderscheidingen

 

In Londen, op 10 Februari 1944, krijgt Jan Overvoorde, persoonlijk uit handen van Koningin Wilhelmina het Kruis van Verdienste uitgereikt [3].
Het Nederlands Oorlogsherinneringskruis met gespen krijgt hij in Maart 1946 in IJmuiden
De bronzen Engelandvaarders medaille wordt hem in April 1946 in Den Haag uitgereikt.

 

Verder onderzoek gaande, heeft U meer informatie laat het mij weten via:

NLLegioen@hotmail.com

Bronnen:

[1] PB D-verhoor J.D. Overvoorde. Archief Ministerie van Oorlog Londen dossier 2523.

[2] Personal account of Jan Overvoorde (1920 – 1985), http://www.wwiireenacting.co.uk/forum/ by Nick Grandson
Forum entry titled Dutch Navy in the UK

[3] Databank dapperheidsonderscheidingen. 10-02-1944 No. 4 Registernummer 683 Mutatie Nederland - voorbereiden en uitvoeren plan tot ontsnapping uit bezet Nederland en na vele moeilijkheden Engeland bereikt.
Nationaliteit Nederlandse
Rang, functie of beroep Matroos der 3e klasse zeemiliciën
Onderdeel Koninklijke Marine
Mutatieperiode 6 november 1943

 (a) Aangenomen wordt dat het hier om de Nederlander Bob Roll gaat.
Daarna werd Jonker naar Eaton Square gebracht om door Oreste Pinto verhoord te worden. Daar trof hij ook Bob Roll aan, die ondertussen in het Vreemdelingenlegioen had gezeten. Nu bleek dat hij daardoor zijn Nederlanderschap verloren was.

[b] Waarschijnlijk Camp de Ste Marthe a Marseille en de basis opleiding van ca. 1 maand in Lunel
Camp Militaire de Sainte Marthe

[c] Op basis van de adressering van zijn brieven alhoewel hij hier het “de Marche” weglaat.

Hr. Ms. MTB 229 (Gier)

[d] De MTB 229, die gebouwd werd op de werf van McGruer te Clynder, werd door Nederland aangekocht toen besloten werd dat de 9th MTB Flotilla een geheel Nederlandse formatie zou worden. De torpedomotorboot werd op 13 juli 1943 te Weymouth in dienst gesteld als Hr. Ms. MTB 229 en kreeg de naam Gier. Op 1 oktober 1943 werd LTZ 3 KMR B. Vreede commandant van de MTB 229 en op 15 november 1944 werd hij afgelost door LTZ 2 H. van Mastrigt. Vanaf eind 1944 fungeerde Hr. Ms. MTB 229 als patrouille- en communicatievaartuig in het bevrijde Zeeland. De boot werd op 22 juni 1946 te Vlissingen buiten dienst gesteld en negen dagen later van de sterkte afgevoerd, maar pas in augustus 1948 verkocht.
http://www.go2war2.nl/artikel/3033/Nederlandse-torpedomotorboten.htm?page=7

Versie 12-8-2016