Op 7 Oktober 1937, nog maar net 18 jaar oud en
volgens de Nederlandse wet dus nog minderjarig, tekent A. van der Linden in
Lille voor het Franse Vreemdelingenlegioen.
Hij wordt via Marseille naar Sidi-bel-Abbes gestuurd.
03-09-1939
Na de mobilisatie en oorlogsverklaring van Frankrijk aan Duitsland op 3
September 1939, meldt Van der Linden zich zeer waarschijnlijk vrijwillig
voor dienst in Europa. Overplaatsing naar Europa geschiedde namelijk alleen
op vrijwillige basis.
Legionair A. Vos, ook afkomstig uit Nederland, op dat moment
radiotelegrafist, schreef hierover:
“In Maart
[1940] worden vrijwilligers gevraagd voor Frankrijk. Iedereen liet zich
inschrijven om te vechten, doch jammer genoeg mochten er geen
radiotelegrafisten mee. Tot twee keer toe heb ik mij als vrijwilliger
gemeld bij de Commandant van ons bataljon die me, de laatste keer
terugstuurde met de waarschuwing van dertig dagen cel indien ik hem nog
eens lastig viel hierover”
Van der Linden blijft nog tot Oktober 1939 in
Algerije en gaat dan op transport naar Frankrijk waar hij in het “Camp de Valbonne” in Zuid-Frankrijk ingedeeld wordt bij het 11eme
Régiment Etranger d'Infanterie wat daar op 1 november 1939 is opgericht.
In December 1939 gaat Van der Linden met zijn eenheid naar het Front voor
de Maginot-Linie.

Het 11eme Régiment
Etranger d'Infanterie,
krijgt zijn vaandel op 30 April 1940 in Boulay
Op 21 Mei 1940 wordt hij door een granaatscherf
bij het linkeroor gewond en naar Bar-le-Duc gezonden. Vandaar gaat hij naar het “Casino 2
Hospitaal te Biarritz, daarop naar het hospitaal te Tarbes,
waar hij blijf tot Augustus 1940.
Gedemobiliseerd
In Augustus 1940 wordt hij gedemobiliseerd en gaat
werken als tuinman in Tarbes.
In December 1940 wordt hij op het Politie Bureau
geroepen en wordt hem meegedeeld, dat zijn demobilisatie alleen geldig is
indien hij naar Nederland terugkeert.
Dit weigert hij te doen en daarop worden hem zijn demobilisatiepapieren
afgenomen.
Zodoende is hij weer Legionair in actieve dienst die zijn 5 jaren vol moet
maken, tot 7 Oktober 1942 dus.
Terug naar het Vreemdelingenlegioen
Hij wordt daarom weer naar Sidi-Bel-Abbes gestuurd. In Februari 1941 gaat het naar Fez in
Marokko, waar hij precies tot 7 Oktober 1942 dienst doet.
Werkkamp
Ontslagen uit het Legioen, in het door de Vichy
Regering gecontroleerde gedeelte van Noord Afrika kan hij als zovelen geen
kant op. Als gevolg van een wet in Vichy-Prankrijk
geldig sinds eind september 1940 die bepaald dat mannelijke buitenlanders
van negentien tot vier-en-vijftig jaar oud in werkkampen opgesloten kunnen
worden als zij, naar het oordeel van de Franse autoriteiten,
'overbevolking' veroorzaken[a] ,wordt hij naar een werkkamp in Colomb-Bechar gezonden. Hieruit wordt hij in Januari 1943 vrijgelaten en gaat naar
Algiers.
Hierover bericht Van der Linden later:
Er zijn werk-concentratiekampen in Colomb-Bechar, Braffra, Bidon
II, Kanaza. Er is eveneens een kamp in de buurt
van Oran. Verder is er een “Camp de Discipline”
in de buurt van Colomb-Bechar, waar volgens hem
één Nederlander zat.
De commandanten van de kampen zijn allen
officieren uit het Vreemdelingenlegioen, meestal Kapiteins. Naar zijn
mening zijn deze politiek niet te vertrouwen, aangezien zij met alle winden
meewaaien.
Na de landing van de Amerikanen schijnen deze de
werk-concentratie kampen op te heffen. Mannen in deze kampen waaronder ook
Nederlanders zouden zitten worden overgebracht naar kampen van de “TRANS
AERIEN” [Transsaharien] (instelling der
Vichy-Regering), waar zij moeten werken aan de bouw van spoorwegen door de
woestijn.
Het enige onderscheid tussen de
werk-concentratiekampen en de kampen van de “TRANS AERIEN” is dat bij deze laatste instelling de
behandelingen een weinig beter is, b.v. de mannen krijgen hun eten uit
keukens en moeten het voedsel zelf niet klaarmaken.
|