De Correctie
Den Haag,
Januari 1915, enkele maanden nadat de Eerste Wereldoorlog is uitgebroken,
schrijft Secretaris-Generaal Hannema, voor den
Minister van Buitenlandsche Zaken een brief aan
den Heer Ridder de Stuers, Buitengewoon Gezant en
Gevolmachtigd Minister van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden te
Parijs[b].
De brief betreft een, herhaald, verzoek van de vader[c] van
Theodorus Petrus Hubertus de Crauw hem mee te
delen of de Franse Regering er in heeft toegestemd zijn minderjarige zoon
op grond van ontoerekenbaarheid uit het vreemdelingenlegioen te ontslaan,
of anders hem met het resultaat van de bemoeiingen in kennis te stellen.
Aan het einde van de brief staat het adres waar Theodurus
de Crauw in het Vreemdelingenlegioen te bereiken
is. Bij het uitwerken van de brief vergeet de schrijver in eerste instantie
het No Matricule
(Registratienummer) op te nemen, wat daarna duidelijk zichtbaar moet worden
gecorrigeerd, het nummer is 16015.
Wat ging er vooraf?
Jeugd
Theodorus
Petrus Hubertus de Crauw wordt op 23 februari
1894 in Amsterdam geboren.[1].
Vreemdelingenlegioen
Op 6 Maart 1914
neemt de dan net 20 jaar oud geworden Theodorus de Crauw
dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen. Volgens de Nederlandse wet is
Theodorus de Crauw dan wel minderjarig dat is jonger
dan 21 jaar volgens de Franse wet echter met een leeftijd van ouder dan 18
jaar al meerderjarig. Een verschil met grote gevolgen voor jonge man in
kwestie of de vaak wanhopige ouders.
Door beperkte informatie en een sterke stereotypering van Franse
Vreemdelingenlegioen in kranten, tijdschriften en boeken ,"Marcheer of
krepeer", was er een beeld ontstaan dat
dienst nemen ongeveer gelijk stond aan een doodvonnis.
Brief van de Vader
Enkele maanden na het toetreden van Theodurus de Crauw, neemt de vader op 31 Juli 1914 contact op met de
Minister van Buitenlandse Zaken met het verzoek zijn zoon ontslag te
verlenen uit het Franse vreemdelingenlegioen op grond van zijn
minderjarigheid en onberekenbaarheid. Een attest van de onberekenbaarheid
opgesteld door de Arts M. Barnstein Jzn. uit Amsterdam wordt in een Franse Vertaling
toegevoegd.
De Minister
schat vanaf het begin de kans van slagen laag in maar schrijft toch een
brief aan de Buitengewoon Gezant voor Nederland te Parijs de Heer Ridder de
Stuers. Hij schrijft: “Ofschoon blijkens Uw
schrijven dd. 16 Februari 1912, No. 207M/93, de Fransche
Regering ontslag van minderjarigen boven de 18 jaar uit het vreemdenlegioen
steeds weigert, komt mij eene goedgunstige
beschikking op grond van ontoerekenbaarheid van den bewusten minderjarige
in het onderhavig geval niet buitengesloten voor […].
Kort daarna
breekt de Eerste Wereldoorlog uit, wat de onrust bij de ouders
waarschijnlijk alleen nog maar toe laat nemen en niet ten onrechte de
verliescijfers in het Franse Leger en zeker die van het
Vreemdelingenlegioen zijn enorm.
De vader Petrus Hubertus de Crauw herhaald zijn
verzoek wat aanleiding is van de brief van de Minister aan de Gezant te
Parijs van Januari 1915.
In een brief
van 17 mei 1915 zegt de Nederlandse Gezant in Parijs dat er
geen aanleiding is Theodorus de Crauw ontslag te
verlenen uit het Franse vreemdelingenlegioen op grond van zijn
minderjarigheid en onberekenbaarheid.
Volgens de Gezant in Parijs weigert de Franse regering ontslag van iedere
man ouder dan 18 jaar uit het vreemdelingenlegioen. Het lukt hem dan ook
niet om De Crauw uit het Vreemdelingen te
krijgen.
Het roept
natuurlijk ook de vraag op of Theodorus de Crauw
zelf wel uit het Vreemdelingenlegioen wou en terug naar huis?
Jorge Groen, auteur van
het boek Nederlanders in de Grote Oorlog, scheef enkele jaren geleden op
zijn website de GreatDutchWar over de Crauw:
“Hoe het hem is vergaan in de oorlog, die hij voor zover bekend wel heeft
overleefd, is onbekend”.
Vervolg onderzoek
De eenheid
In de brieven
over Theodorus de Crauw wordt zijn eenheid als
volgt aangeduid:
“1er Regiment Etranger, 1ere
Compagnie 2eme Section, M’Cauw Maroc Oriental”.
Een plaats met de naam M’Cauw bestaat niet in Oost
Marokko maar wel de plaats M’Coun ,ook wel M’çoun of Msoun geschreven.
De plaats ligt in de buurt van de stad Taza.
In Msoun is eind 1914 het 1er bataillon van het 1er Régiment
de Marche du 1er Régiment Étranger gelegerd. De 1ere Compagnie maakt
deel uit van het 1er bataillon, dus
dat het bij M’Cauw om Msoun
handeld is vrijwel zeker.

Postkaart uit ca. 1913
Daarop afgebeeld Legionairs van de 1er Cie du 1er
Etr.
als escorte van een konvooi tussen Merada en Msoun
Wat verder
onderzoek vaak lastig maakt is het feit dat zelf de officieren van deze
eenheid de volledige vaak naam niet gebruiken dus b.v. in plaats van 1er bataillon du 1er Régiment de Marche du 1er Régiment Étranger, slechts 1er
bataillon du 1er Régiment
Étranger. Eenduidige toewijzing van personen en documenten
dus vaak niet mogelijk gezien feit dat er in Frankrijk nog 3 Régiment de Marche van 1er Régiment
Étranger waren.
Aangezien ondanks de vraag naar versterkingen voor de strijd in Frankrijk,
groot was, wilde Frankrijk echter ook niet riskeren de vrij recent bezette
gebieden in Marokko op de geven.
De kans is dus groot dat Theodorus de Crauw
gedurende de Eerste Wereldoorlog bij zijn eenheid in Marokko bleef.
Memoire des hommes
Sinds enkele
jaren in het mogelijk onderzoek te doen naar de militairen die gevallen
zijn voor Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog via de website http://www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr
Een de Crauw, treffen we niet aan wel een Gustave CRAUWELS en
een Theodore CRAUWENS geboren 24-04-1890. Dit is het “Fiche” van CRAUWEN.
De nog net doorgevoerde correctie in 1915 zorgt nu 100 jaar later voor dat
we weten wat er met Theodore de Crauw gebeurt is,het No Matricule is
identiek 16.015. Na 1914-1918 overleefd te hebben overlijdt hij op 13
Januari 1919 in Marrakech Marokko aan de gevolgen
van een longontstekking.
Ondanks “ontoerekenbaarheid” had hij de rang van Sergent
bereikt in het 1er Regiment Etranger.
Nog een kleine twee maanden en zijn contractuele diensttijd van 5 jaar had
erop gezeten.

|