Hoe de oude Hollandsche dapperheid zich nooit
verloochent
Bijna pontificaal zit hij, Jan den Tex Bondt, in
het midden op deze foto, die in mei 1917 in diverse Franse en Nederlandse bladen
verschijnt. Zijn gedeukte kepie, nonchalant schuin op zijn hoofd, zijn blik
lijkt iets triomfantelijks te hebben, de armen voor de borst en de benen
over elkaar geslagen. Zijn gegoede herkomst, het geslacht Den Tex (ook: Den
Tex Bondt) is een Nederlands adellijk en 'patricisch' geslacht[],
blijkt uit de fraaie dikke ribfluwelen broek en de leren beenkappen,
uniformstukken normaal voorbehouden aan officieren. Jan den Tex Bondt is
echter “slechts” soldat 1er Classe.
Op zijn borst prijken de “Médaille Militaire"
en het „Croix de Guerré".alsook
de fourragère die zijn eenheid het Régiment de
marche de la Légion étrangèr
(RMLE) inmiddels op het slagveld behaald heeft. Zijn stoel wordt links
geflankeerd door Pierre Nink en rechts door Jan Oxenaar, allebei eveneens dragers van dezelfde
onderscheidingen.
Al met al lijkt het een welhaast vredig tafereeltje opgenomen ergens op een
met klimop begroeide binnenplaats van een Frans kasteeltje of boerderijtje.
Maar schijn bedriegt, de toekenning van de “Médaille
Militaire" was vaak een teken dat de betreffende militair naast
getoonde moed, een groot offer gebracht had dat wil zeggen zware
verwondingen had opgelopen, zodat hij niet zelden uit dienst ontslagenen
werd, réformés numero 1, heette dat in militaire
ambtelijke taalgebruik.
Wie de foto nog eens goed bekijkt zal opvallen dat het rechterbeen van Jan Oxenaar niet zichtbaar is, dat klopt hij heeft geen
rechterbeen meer.
Zijn been is hij kwijtgeraakt door een granaatinslag op 9 Mei 1915.
Piere Nink staat wel op
beide benen, maar heeft zware hoofdwonden opgelopen waardoor ook hij ongeschikt
is geraakt voor verdere dienst.
En Jan den Tex Bondt, hij zit waarschijnlijk niet voor niets, heeft hij nog
wel een rechterhand?
Kijken we nu nog eens naar zijn ogen. Hij kreeg zijn onderscheidingen voor
deelname aan een aanval op een dorp op 4 juli 1916, hierbij raakte hij
zwaargewond. De oorlogscensuur verbood toen nog de naam van het dorp
kenbaar te maken, we weten nu dat het Belloy en Santerre was.
Jan kwam er dan eigenlijk nog goed vanaf, 4 Nederlandse Legionairs
sneuvelden bij de gevechten om Belloy de Santerre.
Spelen hij en de anderen maar mee in dit propaganda plaatje, omdat anders
echt alles voor niets is geweest?
Jeugd
Jan Den Tex
Bondt wordt geboren in Amsterdam op 21 mei 1886. In het stedelijk archief
van Amsterdam ligt nog een verklaring uit 1892 van de burgemeester van
Amsterdam, dat J. den Tex Bondt Nederlander.
Vreemdelingenlegioen
Bij het uitbreken van de eerste Wereldoorlog neemt Jan den Tex Bondt
waarschijnlijk in Parijs dienst in het Franse Vreemdelingenlegioena,
de enige optie voor de meeste buitenlanders aan de strijd deel te nemen.
Na waarschijnlijk eerste gediend te hebben in een of enkele andere
regimenten van het Legioen wordt Jan den Tex Bondt ingedeeld bij het RMLE
11e Cie.
Op 4 juli 1916 raakt hij zwaargewond bij de aanval op Belloy
en Santerre.
Na het Legioen
Waarschijnlijk in 1917 wordt Jan den Tex Bondt afgekeurd voor dienst en
zal zijn leven als oorlogsinvalide voort moeten zetten, een kleine troost
is dat zij die onderscheiden waren met de Medaille Militaire een klein
pensioen kregen.
Door in dienst te treden van Vreemdelingenlegioen is hij, ook nog zijn
Nederlandse Staat burgerschap kwijt geraakt maar verkrijgt later wel het
Franse.
In 1937 doet hij echter een verzoek zijn Nederlanderschap weer terug te
krijgen.
De aanvraag aan de Tweede kamer luidt als volgt:
KONINKLIJKE BOODSCHAP.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Wij bieden U hiernevens ter
overweging aan een ontwerp van wet houdende naturalisatie van Josephine
Caroline Diebold en 19 anderen. De toelichtende
memorie (en bijlagen), die het wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden,
waarop het rust. En hiermede bevelen Wij U in Godes
heilige bescherming.
Het Loo, den 26 October 1937.
W I L H E L M I N A .
17°. Jan den Tex Bondt, geboren te Amsterdam (Noordholland)
den 21 Mei 1886, zelfstandig vertegenwoordiger op het stuk van patenten,
wonende te Berlijn-Wilmersdorf (Pruisen)
De verzoeker, genoemd in artikel 1 onder 17°., heeft het Nederlanderschap
verloren door zich zonder Koninklijk verlofte
begeven in Franschen krijgsdienst. Later is hij
tot Franschman genaturaliseerd. Thans in Duitschland woonachtig wenscht
hij zijn oorspronkelijken staat van Nederlander terug te bekomen. Waar hij
van goed gedrag is en een voldoend middel van bestaan heeft, wil het
voorkomen, dat daartegen geen bezwaar bestaat.
Faleristiek
Jan den Tex
Bondt wordt in 1916 onderscheiden met de Medaille Militaire, de motivatie
luidt als volgt[5]:
DEN TEX BONDT (Jean), mle
3084, soldat de 1re classe au rég. de marche de
la légion étrangere,
11e compagnie: bon soldat, courageux
et plein d’allant. Tres grievement
blesse, le 4 juillet 1916, en se portant a
l’attaque d’un village. [19160826]
|
Bronnen:
[1] SGA - Mémoire des hommes
[2] http://www.greatdutchwar.nl/ (site wordt momenteel,
30-01-2016, niet meer onderhouden)
[3] Journal officiel de la République française. Lois et
décrets – 27-05-1922 p.2169
[4] SGA - Mémoire des hommes J.M.O.26
N 862/9
[5] https://nl.wikipedia.org/wiki/Den_Tex_(geslacht)
31-05-1917 Tilburgsche courant
01-06-1917 De Gooi- en Eemlander
: nieuws- en advertentieblad
21-05-1917 De Telegraaf
Nederlanders in het Fransche leger.
Het „Petit Journal" geeft de portretten van de, Nederlanders P. Ninck, J. den Tex Bondt en J. Openaar,
die in het Fransche leger strijden en voor hun
moed gedecoreerd zijn met de militaire medaille met de palmtakken.
Het blad schrijft hierbij:
Onder de getrouwe vrienden, die Frankrijk hebben willen dienen met eigen
levensgevaar, behoren o. m. 500 Nederiandsche
vrijwilligers, waarvan reeds 270 op het veld van eer gesneuveld zijn.
De meeste zijn eervol vermeld en kregen het oorlogskruis. Vier broeders
sneuvelden tezamen.
Hollandsche vrijwilligers in 't Fransche leger.
Bij het uitbreken van den oorlog hebben zich honderden
neutralen vrijwillig aangeboden, om voor Frankrijk te streden. De
Hollanders, die zich hiervoor opgaven, waren ten getale van vijfhonderd, en
reeds twee honderd zeventig hiervan zijn gesneuveld, wél een bewijs, hoe de
oude Hollandsche dapperheid zich nooit
verloochent.
De meesten kregen bovendien eervolle vermeldingen en
oorlogskruisen.
Vier broeders, uit een zeer bekende, voorname
Nederlandsche familie, vielen allen op het veld van eer.
De dankbaarheid in Frankrijk hierover is zeer groot, en
in meer dan één Fransch tijdschrift komen telkens
portretten van Hollandsche helden voor met
bijschriften van vereering en dankbaarheid.
Zoo verschenen onlangs weder de portretten van drie Hollandsche officieren in Franschen
dienst, de heeren P. Ninck,
J. den Tex en J. Oxenaar, alle drie gedecoreerd
met de “Médaille Militaire" en het „Croix de Guerré".
Een artikel uit het
tijdschrift, Het Leven
Een onzer medewerkers te Parijs schrijft ons: Reeds
herhaaldelijk werd in de pers gewag gemaakt van de verrichtingen van Hollandsche militairen, die als vrijwilliger in Duitschen en Oostenrijkschen
dienst getreden waren, heden wil ik bij de foto, wat vertellen van drie Hollandsche officieren, die aan Fransche
zijde strijden.
Het zijn van links naar rechts op de foto, P. Nink, J. Den Tex en J. Oxenaar
– alle 3 gedecoreerd, met de Medaille Militaire, Croix
de Guerre avec Palmes en de Fourragère. Links Pierre Nink is den 27en September 1915 in Champagen
door een obus aan het hoofd verwond, zoodat een
operatie noodig bleek, met het gevolg dat hij
verder ongeschikt voor den dienst is. In het midden zittende J. Den Tex, nu
eenige weken geleden eveneens afgekeurd voor verderen dienst en rechts J. Oxenaar,
den 9en Mei 1915 het groote offensief in Artoois meemakende werd zijn rechterbeen door een obus
versplinterd, hij werd 5 maal geopereerd en heeft 4 amputaties ondergaan –
waardoor hij thans zijn rechterbeen kwijt is. Vele Fransche
illustraties begvatten deze week foto’s der
Hollanders, op één er van wordt Nink gedecoreerd
– op een andere houdt de Heer Boetelje een
toespraak in naam van het comité des engagés
volontaires – dit comité wat ten uwent nit bekend
is, bestaat uit eene kleine groep Hollanders te
Parijs woonachtig, die maandelijksch, een elk
naar vermogen iets in geld bijdragen – om den Hollanders in Fransche deinste eenige versnaperingen te zenden, een eigenlijk bestuur
is er niet; alle werkzaamheden, correspondentie, innen van gelden, aankoopen, verzendingen, enz. Enz. worden belangeloos
door den Heer Boetelje verricht, die sinds het
bestaan van het comité (Augustus 1914) reeds 500 pakketten naar de Hollandsche jongens zond, inhoudende sigaren, tabak, cigaretten, chocolade, koek enz. enz., ’s winters ook wollend ondergoederen.
Gedurende hun verlof bekomen zij, al naar gelang hun behoeft, kaarten voor
dejeuners en diners voor de Parijsche restaurants
– kamer in een hotel en voldoende zakgeld om den korten verloftijd
aangenaam te Parijs door te brengen.
«Sous l'énergique commandement de son chef, le Lieutenant-colonel Cot, le Régiment
de Mrche de la Légion Étrangère, chargé le 4 juillet 1916 d'enlever un village fortement occupé par l'ennemi, s'est élancé à l'attaque avec une vigueur et un entrain remarquables, a conquis le village à la baïonnette, brisant la résistance
acharnée des Allemands
et s'opposant ensuite énergiquement à toutes les contre-attaques de renforts amenés dans la nuit du 4 au 5 juillet
1916. A fait 750 prisonniers dont
15 officiers et pris des mitrailleuses.»
Ordre général
n° 385 du 27 août 1916 de la 6ème Armée signé Général Fayolle
La prise de Belloy-en-Santerre par le régiment de marche de la Légion
(4 juillet 1916) constitue
un beau fait d'armes
que rappelle le capitaine INGOLD (La Légion étrangère, février).
Il place
l'action dans son cadre général, cette bataille de la Somme, déclenchée le 1er juillet et qui se prolongea jusqu'en novembre. Le régiment de
marche appartient à la division
marocaine, elle-même en
réserve du
1er corps d'armée colonial.
Dans la matinée du 4 juillet,
le régiment est mis à la disposition du général commandant la 3e division
d'infanterie coloniale avec mission d'enlever, dans l'après-midi, le village de Belloy.
Le capitaine Ingold précise les conditions de l'attaque et entre ensuite dans le détail de l'exécution.
A 17 heures, des fractions
de reconnaissance se portaient
sur Belloy qui, une heure plus tard, se trouvait entièrement entre nos mains. Toutes les réactions de l'adversaire et ses diverses contre-attaques, dans la nuit et à l'aube du
5 juillet, furent brisées par le feu de nos mitrailleuses.
[Revue d'histoire rédigée à l'État-major de l'armée (Section historique) France]
Capture of Belloy-en-Santerre
Debouching from
Assevillers (carried on
July 3, 1916) and progressing north of Estrees, a number of French
units reached the outskirts
of Belloy-en-Santerre
on July 4; this village was powerfully fortified and formed an important
strong-point in the German second line defences. That famous regiment, the Foreign Legion, whose flag is decorated with the Legion d'Honneur, and whose innumerable exploits have won for it many mentions
in the Orders of the Army, was ordered on July 4, at 6 p.m.,
to carry the position immediately at the
point of the bayonet. Deployed
in battle formation, they charged across a flat meadow 900
yards broad. When 300
yards from their objective, machine-guns hidden in the path from Estrees to Belloy were
suddenly unmasked, and a deadly fire mowed down the French
ranks. The 9th and 11th Companies sustained particularly heavy losses, all the officers falling. One of these companies reached
the
BELLOY-EN-SANTERRE,
SEEN FROM THE SITE OF THE CHURCH. In the middle :
Road from Assevillers;
At the back : Belloy Wood.
objective under
the command of the mess corporal.
Belloy was captured and 750 Germans were taken prisoners. The enemy immediately launched
counter-attack upon counter-attack. Terrible fighting went on throughout
the night. In the early
morning, the Germans regained a footing in Belloy, and entered the park of the Castle,
where three sections of the Legion were surrounded. A second-lieutenant received orders to restore the situation with the remnants of a company. Posting
his men along the Belloy-Barleux
road (G.G. 79), he cut the line of retreat of the Germans, who had entered the
park. The latter
endeavoured to break through, with a detachment of disarmed prisoners in their midst.
The lieutenant shouted to the prisoners to lie down, then ordered his men to fire on the standing Germans. The latter surrendered, with the exception of a handful who attempted-to carry away a wounded French officer. The newly-released prisoners, although unarmed, dashed to the rescue of the commander and brought him back in triumph.
Belloy was almost entirely reconquered, and when in the evening a
new counter-attack was launched, their assaulting waves were literally mowed down. The terrific bombardments which took place before and after the capture of Belloy-en-Santerre entirely annihilated the village. The road at Belloy passes by a large French cemetery and, a little further on, the ruins of the church. Take a newly-made road leading to the Amiens- St. Quentin road.
Turn to the right, towards
Estrees (3 km.) and
pass (on the right), a British then a large
French cemetery. Estrdes
is next reached.
[The Somme. Volume I. The First battle of the
Somme, 1916-1917. Albert, Bapaume, Péronne]
Le R.M.L.E. reçoit sa 4e citation à l’ordre de l’armée Du 4 au 9 juillet
1916 : bataille de Belloy-en-Santerre
a In de publicatie van zijn onderscheiding is
aangegeven dat Jan Den Tex Bondt Matricule 3084.
Dit is met zekerheid zijn registratie nummer bij het recrutering
bureau. Andere Nederlanders die dienst namen in Parijs in 1914 hadden
vergelijkbare nummer, bijvoorbeeld Jean Götz van
der Vet 3008.
|