Jan van Unen
Mle 93.877
08-1952 – 04-05-1954 (Vermist)

Voor Jan van Unen liep de weg naar de hel via Parijs, Marseille en Sidi-bel-Abbes rechtstreeks naar Dien Bien Phoe, het Franse Waterloo van de twintigste eeuw in Indo-China. Maar het begon allemaal in het Noordfranse Lille.
Van Unen, een gitzwarte Brabander en dan 24 jaar oud, is het tirannieke bewind van zijn vader thuis in Zundert moe, als hij op 27 augustus 1952 richting Frankrijk trekt in de hoop als dagloner te kunnen werken voor de oogstende boeren aldaar. Hij is moe en bijna aan het eind van zijn financiële Latijn, als hij in Lille op straat een marechaussee aanklampt met de vraag of deze een goedkope slaapplaats voor hem weet. "Geen enkel probleem," zegt de militair, terwijl hij kameraadschappelijk een arm om de schouder van de jongeman slaat. "Ga maar met mij mee, dan slaap jij vannacht bij ons in de kazerne".
In de kazerne moet Van Unen drie formulieren ondertekenen: één voor het onderdak, één voor de nog te genieten maaltijd, en het derde...? Ach, Jan van Unen spreekt vijf woorden Frans en lezen doet hij die taal al helemaal niet. Hij tekent. De volgende middag al wordt hij op transport gesteld naar Parijs als rekruut van het Franse Vreemdelingenlegioen. Het noodlot is begonnen voor hem persoonlijk een smartlap te componeren, die zelfs te gortig zou zijn voor een duet tussen De Zangeres zonder Naam en André Hazes. Van Unen zal Nederland nooit meer terugzien, zijn marsroute op weg naar een bestaan op straathondenniveau is begonnen.

Marseille, Sidi-bel-Abbes. De schietbaan Nam Khanmisis. Olijfplantages,dadelpalmen en de slordig getande bergkammen van een uitloper van het Atlasgebergte vormen het decor, waarboven de trillende hittespiegelingen lijken te buikdansen.
"Scheisse, mik dan big!" Een zoveelste punter met aanloop in je aars van een kaalgeschoren oud-SS'er die geluk heeft gehad. "Kan je dan helemaal, niets anders dan van brood stront maken, miezerige kaaskop?!" Van Unen mikt alsof zijn leven ervan afhangt, en dat is ook zo. Urenlang ratelt het machinegeweer. Maar die zon! Zweet lekt als vloeibaar lood in zijn, ogen en verpest alles. Telkens weer. Dan, eindelijk, als een soort genade, de stromatras. Maar om drie uur 's ochtends schettert de reveille alweer tegen de uitgebleekte muren van de kazerne. Exerceren, pelotonmarsen, de schietbaan... Dan poetsen: wapens, koppels, knopen...
Na de twintig dagen op het uitgewoonde troepentransportschip brandt de zon weer. Nu boven Indo-China, tegenwoordig beter bekend als Vietnam. Maar deze zon verschroeit niet, hij kookt je alleen maar zachtjes gaar. Oerwouden, rijstvelden... De strijd van de Fransen tegen de Viet Minh voltrekt zich in de vochtige hel van de jungle en tussen de natte, spiegelende vierkanten van de rijstakkers, waar het gewas soms tot borsthoogte reikt. Oerwoud en padivelden zijn de bondgenoten, die de guerrilla's van de Viet Minh zo goed als onoverwinnelijk maken. Geduldig en taai wachten ze hun kans af, beschermd door het groene loof of liggend onder het wateroppervlak, ademend door bamboepijpjes. Hun geduld en taaiheid betekenen dagelijks de dood van honderden vijanden uit het westen: Marokkanen, Algerijnen, Fransen, legionairs...

Het élitekorps van Europees geteisem

De legionairs, het elitekorps van Europees geteisem zonder identiteit. Frankrijks beste weggóoisoldaten. "Avec ma Blonde," zingen de Fransen en Noordafrikanen, terwijl ze in de hinderlagen van de guerrilla's lopen. "Roosje op de Heide," galmen de Duitsers tot pal voor de laatste booby-trap van de Viet Minh. En Jan van Unen? Die zingt over dat potje met vet. Van het eerste tot en met het 678ste couplet, want om de een of andere reden blijft hij almaar doorlopen, terwijl de angstdiarree als chocomel uit zijn gecamoufleerde broekspijpen loopt. Wellicht had hij beter wél kunnen vallen, toen en daar, Jan van Unen. Onder de bloedrode zon van Indo-China. Maar Jan van Unen is taai, bijna net zo taai als die kleine mannetjes met die, grote ronde strohoeden, die overal en nergens zijn. Dan Dien Bien Phoe een der grootste blamages uit de moderne krijgsgeschiedenis. Dien Bien Phoe, de macabere fata morgana van een generatie ondeskundige, uitgebluste Franse generaals. Dien Bien Phoe, het abattoir van de Franse strategische zelfmoord.
Op een kwade dag - de datum herinnert Van Unen zich niet, maar het waren allemaal kwade dagen daar springt Van Unen boven Dien Bien Phoe vanuit het bomluik van een oude JU 52 rechtstreeks zijn persoonlijke hel in1. Hij krijgt zelfs de kans niet zijn parachute volledig te openen. Als een weggeblazen pluis van een paardebloem zweeft hij een eeuwigheid door het spervuur van de ingegraven Viet Minh. Als hij eindelijk tegen de al van bloed doordrenkte aarde smakt, is zijn schouder verbrijzeld en heeft hij twee kogels in zijn hoofd, die daar twintig jaar zullen blijven.
Van Unen wordt krijgsgevangen gemaakt. Tien maanden leèft hij op één blikje koffiemelk en een kommetje rijst per dag. Als hij uitgewisseld wordt, weegt hij nog maar achttien kilo.
De Franse regering beloont hem wegens betoonde moed te velde met een enkele reis naar huis, plus een premie van ongeveer 250 gulden. Wellicht had hij beter kunnen sterven, toen en daar, onder de bloedrode zon van Indo-China: Jan van Unen, de jongen die van huis wegliep omdat hij bang was van zijn vader.

Artikel Panorama omstreeks 1983

1. Operatie "Tulipe",10.11.1951, is de laatste gevechtsoperatie waarbij JU52 toestellen gebruikt worden voor het droppen van parachutisten.

2. Diende als Legionnair 1er classe, bij het 2e Bataljon van het 5e REI.
Vanaf 4 Mei 1954 vermist in de nabijheid van Ha Dong, niet duidelijk of het hierbij ging om desertie of dat hij krijgsgevangen genomen was.

 XII-BS  Johannes (Jan) van UNEN, zoon van Johannes van UNEN (XI-BO) en Dijmphena van NIJNATTEN, militair Frans vreemdelingenlegioen en nachtwaker, is geboren op 28-6-1928 in Rucphen.

Jan verliet het ouderlijk huis op 27 augustus 1952 omdat hij het tirannieke bewind van zijn vader beu was. Hij ging naar Frankrijk in de hoop daar als dagloner bij boeren te kunnen werken. Hij werd echter zonder het te beseffen in Lille gerecruteerd voor het Franse Vreemdelingenlegioen, toen hij daar een marechaussee naar een goedkope slaapplaats vroeg.
Na een zware training in Noord-Afrika belandde hij in Vietnam om aan de strijd van de Fransen tegen de Viet Minh deel te nemen. Hij raakte bij een parachutesprong gewond (verbrijzelde schouder en twee kogels in zijn hoofd die daar 20 jaar blijven zitten), werd krijgsgevangen gemaakt en leefde 10 maanden op een blikje koffiemelk en een kommetje rijst per dag. Na terugkeer als staatloze in Frankrijk kreeg hij een baantje als nachtwaker en ontmoette zijn vrouw (een verpleegster) na een van zijn vele operaties. Het bedrijf waar hij werkte ging in 1978 failliet. Hij kon daarom zijn huur niet meer betalen. Sindsdien leefde hij van een kleine uitkering in een caravan op een soort vuilnilsbelt vlak bij Parijs zonder gas, licht en water. In 1984 heeft het weekblad Panorama een inzamelingsaktie voor hem gehouden.

vanunen-stamboom.nl 

 

Versie 20-02-2016