VREEMDELINGENLEGIOEN
SPOREN

In deze rubriek zijn verwijzingen opgenomen naar mogelijk Nederlandse
Legionairs.
Op dit moment zijn er onvoldoende gegevens over de persoon of over zijn
diensttijd in het Franse Vreemdelingenlegioen bekent.
Aanvullende informatie en reacties worden daarom zéér
op prijs gesteld.
NLLEGIOEN@hotmail.com
1831-1914
Guilliame
Schoor 1824-1848
Uit de overlijdensakte van Wilhelmus Johannes Francois
(Guilliame) Schoor, geboortedatum 20-8-1824, blijkt
dat hij in september 1848 gestorven moet zijn terwijl hij in het
vreemdelingenlegioen diende.
Bron: Familie Schoor
SCHOOR
|
Wilhelmus
Johannes Francois
|
20-08-1824
|
|
|
|
09-1848
Overleden
|
|
1914-1918
Voorzanger, Craonelle November 1914
De naam van de Nederlander Voorzanger
komt voor in het boek
“Historique du régiment de
marche de la Légion étrangère”,
in het hoofdstuk ANECDOTES ET RÉCITS.
De titel van de sectie in het hoofdstuk waarin Voorzanger genoemd wordt is
GUERRE DE PATROUILLES.
Het beschrijft een gebeurtenis in November 1914.
Waarschijnlijk diende Voorzanger bij het 2e Regiment de Marche du 2e Etrangere.
Nederlanders
die in Mei 1915 dienden in de
2eme Compagnie, Bataillon C, 1 Régiment Etranger.
Nederlanders die in Mei 1915 dienden in de 2eme
Compagnie, Bataillon C, 1 Régiment
Etranger.
Opmerking deze aanduiding van de eenheid is onvolledig.
De Franse regering stemt op 21 augustus 1914 toe in de
oprichting van eenheden voor buitenlandse vrijwilligers.
Er kunnen uiteindelijk vier regimenten van ca. 2.900 man opgericht worden.
Deze eenheden, opgericht voor de duur van de oorlog, worden Regiment de Marche
genoemd.
De 2 Regimenten van het Vreemdelingenlegioen het 1er en 2e
krijgen de taak te ondersteunen bij het vormen van deze Regiment de Marche.
Volledige aanduiding van Regiment de Marche van het Vreemdelingenlegioen is dus
als volgt.
• 2e
Regiment de Marche du 1er Etrangere (2e
R.M./1er)
• 3e
Regiment de Marche du 1er Etrangere (3e
R.M./1er)
• 4e
Regiment de Marche du 1er Etrangere (4e
R.M./1er)
• 2e
Regiment de Marche du 2e Etrangere (2e
R.M./2e)
De meeste Nederlanders dienen bij het 2e Regiment de Marche du 1er
Etrangere en het 2e Regiment de Marche du
2e Etrangere.
Deze eenheden worden geleid door officieren van het vreemdelingenlegioen.
Het 3e Regiment de Marche du 1er Etrangere bestaat,
naast de buitenlandse vrijwilligers, en bij gebrek aan beroepsmilitairen uit
brandweer- en politiemannen uit Parijs.
Het 4e Regiment de Marche du 1er Etrangere bestaat
hoofdzakelijk uit Italianen.
Geïdentificeerd: Diverse personen van deze lijst
Bron: Van Gezantschap der Nederlanden No. 2124/824 Parijs, 29 Mei 1915,
Dienstneming door Nederlanders in het Fransche Leger.
Via reactie van Martin Kraaijstein
en Paul Schulten, April 2004.
Opvallend is het feit dat Sanger
en Sol, opeenvolgende No Matricule hebben.
Waarschijnlijk hebben ze zich samen voor het Legioen gemeld.
Beiden sneuvelden ook nog eens op dezelfde dag.
Slachtoffer van den oorlog. J. Woronick †.
De
naam van Joseph Woronick
komt voor in twee Nederlandse kranten,
in de Telegraaf van 22 Augustus 1915, en het Bataviaasch
nieuwsblad op 25 Augustus 1915.
In de administratie van het Franse Leger staat Joseph Woronick
geregistreerd als Rus.
Van Hollanders die voor Frankrijk
vechten
In een krantenartikel, getiteld “Van
Hollanders die voor Frankrijk Vechten” uit Januari 1916 worden,
door een Hagenaar die diende in het Vreemdelingenlegioen, volgende namen van
Nederlanders die dienen bij het Vreemdelingenlegioen genoemd…
Brieven van het Westelijk Front 1916
Arthur Knaap, jaartallen en andere personalia onbekend,
waarschijnlijk Nederlandse Legionair.
Knaap schreef vanuit de loopgraven brieven aan zijn directe familieleden en aan
zijn vriendin in Frankrijk.
Enkele van deze brieven werden in het tijdschrift De Nieuwe Gids afgedrukt.
Op de webpagina zijn enkele fragmenten uit 1916, die onder de titel ‘Brieven
uit den loopgraaf’ nog in datzelfde jaar in het oktober en het december nummer
werden gepubliceerd.
Bron: wereldoorlog1418
Deserteurs uit het Fransche vreemdelingen-legioen
Schneiders, afkomstig uit Amsterdam en
Booneberg uit Arnhem deserteren in 1916 uit het Legioen in Marokko na ongeveer
3,5 jaar dienst. Schneider is deserteur van het Nederlandse stoomschip Megrez, waarvan hij in December 1912 wegliep.
Booneberg heeft de Nederlandse marine wegens desertie met rood paspoort
verlaten.
Beide komen op 16 Oktober 1916 in IJmuiden aan met het Stoomship Leda.
Verdere personalia onbekend.
Bron NRC 17.10.1916, met
dank aan Martin Kraaijstein.
Het Raadsel van de 7 Nederlandse Officieren.
Volgens het boek "Historique
du Régiment de Marche de la Légion
Etrangère"(Anonyme,
Parijs, 1926) dienden er tijdens de Eerste Wereldoorlog 7 Officieren van
Nederlandse herkomst in het Franse Vreemdelingenlegioen.
Alle 7 Officieren zouden zijn gesneuveld. In hetzelfde boek staan ook de namen
van 115 Officieren van het Legioen die in de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk
zijn gesneuveld.
Volgens recentere bronnen zouden er in het totaal 139 Legioen Officieren in
Frankrijk zijn gesneuveld tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Door het plaatsen van de namen van de 115 gesneuvelde officieren op deze
website kunnen hopelijk door reacties ook de 24 ontbrekende namen achterhaald
worden.
RMLE
Officiers tombes 1914-1918
Met behulp van de website
http://www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr/ kunnen aan de hand van de naam
verdere gegevens van de Officieren achterhaald worden.
Van ongeveer 100 Officieren is dit tot nu toe gedaan, hier werd bij geen enkele
een verwijzing naar een Nederlandse herkomst gevonden.
Verdere assistentie bij het identificeren van deze 7 Nederlandse Officieren is
van harte welkom.
Een mogelijk spoor is volgend bericht uit het Vaderland 1921-03-04-2-08
….Onze landgenoot de
heer Ebed. v.d. VLUGT was zoo vriendelijk .....
den heer v.d. VLUGT, die als oud-officier van het Fransche
Vreemdelingenlegioen met enkele kameraden,
evenals hijzelf teruggekeerd uit de loopgraven, een werk heeft willen stichten,
dat zooveel mogelijk misstanden zou wegnemen tusschen het eene volk en het
andere...etc.
Briefkaart van Th. Poublon Uit Valbonne 25 April 1918.
Op donderdagavond 25 April 1918 schrijft Legionnaire Th. Poublon vanuit de
legerplaats Valbonne in Zuid Frankrijk een kaart aan
Leendert van Soest, Vijverlaan Velp (Gelderland).
Zeer waarschijnlijk is Th. Poublon een Nederlander.
1919-1939
“Marokko”
uit Venlo

Marokko heette eigenlijk Gerard van den Akker (1887-1954) en was een bekend
stadsfiguur in Venlo.
Marokko leidde een avontuurlijk bestaan, zwierf veel door Europa maar kwam
altijd weer in Venlo terug. Tijdens die omzwervingen en ook in Venlo verdiende
hij met schoenlappen de kost. Voortdurend droeg hij een stok bij zich, waarop
hij medailles en munten uit diverse landen had gespijkerd. Over zijn vele
reizen mocht hij graag vertellen. Het grootste avontuur waarover hij in de Venlose kroegen sprak, was zijn verblijf in het Franse
Vreemdelingenlegioen. Zijn tijd in dat legerkorps bracht hij voornamelijk in
Marokko door, vandaar zijn bijnaam. Op het eind van zijn leven verkocht hij
zijn beroemde stok aan een kastelein.
Tegenwoordig wordt deze bewaard in het Limburgs Museum. Een beeldje van
Marokko is te vinden in de Venlose Jodenstraat.
"Marokko" is hiermee waarschijnlijk de enige oud Legionair in
Nederland met een eigen monument.
Aangezien op dit moment geen verdere gegevens bekent zijn en dus niet
geheel duidelijk is of Anton van den Akker echt in het Vreemdelingenlegioen
gediend heeft, plaats ik zijn naam voorlopig onder de rubriek sporen.
Mocht U meer weten zou ik dit graag vernemen.
Bron:Marokko
_(stadsfiguur)
Hoog
Militair Gerechtshof.
Naar het vreemdelingenlegioen vertrokken.
De Bossche Krijgsraad heeft den korporaal M.J. SCH. van de 2e
Afdeeling politietroepen te AMSTERDAM indertijd tot 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf
veroordeeld met een proeftijd van een jaar en verlaging tot den rang van
soldaat. De korporaal werd schuldig bevonden aan desertie.
Hij heeft in 1934 het land verlaten en dienst genomen bij het
vreemdelingenlegioen. Reden van dit vertrekt en van zijn indiensttreding bij
het vreemdelingenlegioen was, dat beklaagde in geldnood verkeerde...etc.
Bron: Het Vaderland 1938_03_15_2_08

Dirk,
Dick of Dik de Geus werd in 1941, na het behalen van het examen MO-B Frans aan
de Universiteit van Amsterdam en een tijdelijk leraarschap in Hilversum, leraar
aan het Kennemer Lyceum in Overveen.
Vrijwel direct na de oprichting van de OD werd De Geus – die eind jaren
’20 enige tijd als sergeant in het Vreemdelingenlegioen in Noord-Afrika diende
– actief lid. Na september 1944 werd hij – vanaf zijn huwelijk in juli 1943 in
de hoofdstad wonend – sectiecommandant van de BS-SG in Amsterdam en eerste
assistent van de districtscommandant. Hij hield zich bezig met het werven van
leden (ook onder dispuutgenoten van zijn vroegere dispuut Pallas), het
organiseren van de sectie Amsterdam-Centrum en het verzamelen en vervoeren van
wapens. Daarnaast was hij betrokken bij het verstrekken van bonkaarten, persoonsbewijzen
en voedsel aan onderduikers.
Als gevolg van verraad werden De Geus, zijn echtgenote en schoonmoeder
op 19 december 1944, ’s morgens om vijf uur, in hun woning aan J.M.
Coenenstraat 19-II gearresteerd. Tijdens de huiszoeking werden BS-stafpapieren
en munitie aangetroffen. Diezelfde ochtend werden vele leden van zijn BS-groep
in het Pallashuis aan de Zwanenburgwal aangehouden.
Op 7 januari 1945 – de 22e verjaardag van zijn vrouw Lucie (die met haar
moeder nog in de gevangenis aan de Amstelveenseweg verbleef) – werd De Geus in
Limmen gefusilleerd.
Bron:Dirk_DE_GEUS
In
zijn Engelstalige boek "La Légion" schrijft G. Bocca, op blz.133.
Een Nederlandse Sergent die deel uit maakt van de 2e Compagnie van het 11e
Régiment Etranger wordt nadat hij gewond is geraakt aan zijn knieschijf bij de
gevechten om Saint-Germain-sur-Meuse (18.06.1940) gered door de Tsjechische
Legionair Karel Hora. Hora had zelf kort ervoor bij een vuurgevecht twee vinger
van zijn rechterhand verloren. Tijdens de reddingsactie, met de Nederlander
over zijn schouder, wordt Hora nog eens geraakt in zijn dij en in zijn voet.
Hora slaagt er toch nog in de resten van zijn eenheid en een Hospitaal te
bereiken. Wat er verder met de Nederlandse Sergent is gebeurd wordt niet
vermeldt.
Bovenstaand verhaal is echter door Bocca verkeerd overgenomen uit het boek dat
Hora zelf over zijn tijd in het Legioen heeft geschreven getiteld "Debout
la Legion!".
De Sergent heeft niet de Nederlandse maar de Belgische Nationaliteit zijn naam
is Verhuewen.
Hora sleept de gewonde Verhuewen op zijn rug mee en legt hem daarna op een
rupsvoertuig.
Met nog andere leden van zijn eenheid gaat hij op weg naar
Saint-Germain-sur-Meuse.
Twee machine geweren blokkeren op een gegeven moment de weg.
Luitenant Roux commandant van de 2e Cie raakt gewond en zegt, hier
komen we niet door, rest ons slechts onze huid duur te verkopen. Dan kruipt
echter een Nederlandse Legionair naar voren pakt het machinegeweer van een
gesneuveld soldaat,
staat op een schiet het ene na het ander magazijn leeg op de twee machinegeweer
stellingen.
“Met het gemak alsof hij door een tulpenveld liep” schrijft Hora.
Hij keert terug en zegt: "Mijn Luitenant we kunnen passeren".
Tijdens de actie is door tientallen kogels getroffen en sterft staande na deze
laatste zin te hebben uitgesproken.
Vermeld
in het boek "Eimal Legionär" van Philip Rosenthal.
Begin 1940 bevind Rosenthal zich met zijn eenheid de Compagnie Montée du Troisième
Régiment Etranger in Erfoud Zuid-Marokko.
Op een dag bewaakt hij samen met van den Eynden het Bordel Militaire Contrôlé.
Hij omschrijft Van den Eynden als volgt: "Een merkwaardige Heilige van den
Eynden, een van de weinige die ik nooit kon doorgronden. Hij dronk meer als
alle anderen, las daarbij echter ook over het leven van Buddha, zijn haar was
grijs, zijn ogen moe en zijn gezicht opgebruikt, maar op een of andere manier
zaten zijn diepe rimpels bijzonder in dit gelaten Hollands gezicht, dat voor
het maken van goedmoedige grappen geschapen leek. Er werd beweerd dat hij
ambtenaar geweest was in West-Indië, tot zijn vrouw wegliep met een inboorling,
anderen zeiden dat hij zijn dood op zee gesimuleerd had om zijn kinderen te
laten genieten van zijn levensverzekering. Niemand wist eigenlijk echt iets.
Hij had een vriendelijke lach voor iedereen maar als hij al een
voorgeschiedenis had dan hield hij die voor zich zelf.
Vermeld
in het boek "Eimal Legionär" van Philip Rosenthal op blz 132.
"ein hollandischer Jude namens
de Vriess, de Vries war ohne uns gegangen".
Samen met de Vries wil Rosenthal een desertie poging ondernemen maar
deze mislukt.
Van
Diemen, vermeld in het boek "Eimal Legionär" van Philip Rosenthal op
blz 134.
"Hollandischer korporal van Diemen".
Van Diemen moet Rosenthal bewaken na diens mislukte desertie poging.
De
beweging Vrije Fransen en hun Vrije Franse Strijdkrachten (Forces Françaises Libres,
FFL) werden opgericht door Generaal Charles de Gaulle en ontstond uit
militairen en burgers die besloten ook na de wapenstilstand tussen Frankrijk en
Duitsland, tegen de As mogendheden te blijven vechten. De Vrije Fransen stonden
hiermee recht tegenover het Vichy-regime, dat collaboreerde met de
As-mogendheden.
Lijst Nederlanders FFL
Sinds
8 Mei 2010 kunnen op de website www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr
ook de militaire slachtoffers van het Franse leger uit de Tweede Wereloorlog
worden opgezocht. Dit was al enige tijd mogelijk voor militaire slachtoffers
uit de Eerste Wereloorlog, Indo China, Algerije, Marokko en Tunesie.
Aangezien het bij dit bestand mogelijk is op het land van geboorte te zoeken
konden vrij eenvoudig de volgende 38 als
in Nederland geboren aangegeven slachtoffers gevonden worden, waaronder zoals
verwacht Legionairs van het Franse Vreemdelingenlegioen.
Memoires
des hommes 1939-1945
1.2.5.5.9
Loek Pluijm [12259], Zoon van Petrus (Piet) Pluijm [1225] en Hendrina (Dien)
Migchielsen.
Hij was in het vreemdelingenlegioen.
Bron:parentelen_pluijm
Gesneuveld
in 1950 in Indo-China tijdens de gevechten om de Route Coloniale No4.
Bron : Journaal >>ENAVANT<< Jaargang 1993 No7,
Nederlandse vereniging van oud-legionnaires "Capitaine Danjou".

Meermann,
geïdentificeerd op de boven afgebeelde foto (rechts) door de Duitse
oud-legionair Jacob Ivanusic.
Jacob Ivanusic diende in het 1ere Bataillon Etranger Parachutiste in
Indo-China van 1951 tot 1953.
Volgens Jacob Ivanusic is de foto gemaakt in Bac-Mai omstreeks 1951.
De legionair links op de foto is de Italiaan Bennotti.
Johannes
Bruinenberg, afkomstig uit Hoensbroek.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in het Vreemdelingenlegioen gegaan.
Mogelijk gesneuveld in in Indo-China, de naam Bruinenberg wordt vermeld op de
Mur du Souvenir.
BRUINENBERG, Johan Mort pour la
France
Emplacement : Mur du Souvenir - colonne 013 - plaque 064 - année 1947 -
référence 4754
Niet vermeld in database van http://www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr/
Bron: Reactie op deze Internet site.
Reindert
Rossel. Geboren 29.9.1928 of
29.09.1929 in Nederland. Diende tot 1953 in het Vreemdelingenlegioen.
Zijn dochter Beatrix Rossel geboren 26.10.1952 zoekt haar vader.
Bijgaande foto uit zijn tijd in het Vreemdelingenlegioen.

Foto
Reindert Rossel
Johannes
Petersen, geboren 1933 in Nederland. Sinds jaren vermist.
Van
Doorp. Vermeld in het boek "So erlebte ich Vietnam" van de Zwitserse
Legionair Willy Angst op blz. 142.
Van Doorp is chauffeur op een G.M.C. en gaat op verzoek van Angst vanuit
Dong-Dang met deze mee om materieel
munitie en levensmiddelen achtergelaten in Na-Cham op te halen.
Vermeld
in het boek "So erlebte ich Vietnam" van de Zwitserse Legionair Willy
Angst op blz. 68.
Oremus is Infermerie-Major en zou in Nederland arts zijn geweest.
Volgens
een verzamelaar uit Duitsland zijn de volgende foto's van een Nederlandse
legionair met de naam "van Heeswijk" of "van Heeswijck".De
foto's zijn overduidelijk in Indochina gemaakt, meer is niet bekend.
Bron: Peter van de Put. Dank voor de foto's.
Freek
van Gunst
4.Freek
Is
in het vreemdelingenlegioen gegaan, naar Indochina en verhuisd naar Marseille.
Heeft 2 dochters, geb. in Z-Frankrijk.
Nam
deel aan de strijd om Dien Bien Phoe [Dien Bien Phu]
Bron: Artikel Panorama 1983
Legionnaire
Wielera gesneuveld Indochina
Bron:J.W.L. Custers via R v.d. Camp
Adjudant
Leo Paulissen, oud-marinier.Diende in Indochina en was in Algerije sergent van
de 2e section van de 7e compagnie van het 13e DBLE. Stond ooit nog eens op de
voorkant van Vrij Nederland in 1981.
Op zaterdag 7 Mei 1949 stuurt
Legionair H.v.Leeuwen van de 13e Demi-Brigade van het Franse
Vreemdelingenlegioen vanuit Indo-China een brief aan de redactie van “Het Vrije
Volk” in Amsterdam. Waarschijnlijk handelt het zich bij H. Van Leeuwen om een
Legionair van Nederlandse oorsprong.
Op basis van zijn matriculle is H. van Leeuwen omstreeks mei 1948 in het vreemdelingenlegioen
gegaan.
De volledige gegevens op de enveloppe luiden als volgt:
H.v.Leeuwen – Mt 57628 13e
D.B.L.E.
SP 82002 – ARR. – CC13
French Force Army
Indo Chine
Redactie van Het vrije Volk
Hekelveld 15
Amsterdam (c)
Pays-Bas. (Nederland)
13e
Demi-Brigade de Legion Etrangers
Le Vaguemestre
F.M.
Poste aux ARMEES
* 7-5 1949 T.O.E.
PAR AVION
Bron : Enveloppe aangeboden
via Ebay 08.2009
Op 9 April 1954 stuurt
Legionair W. Boogers van het Franse Vreemdelingenlegioen vanuit Indo-China een
brief aan Mevr: M. POS Koningengracht 4 in s’ Gravenhagen (Koninginnegracht,
Den Haag).
Het adres blijkt inmiddels niet meer correct en de brief wordt doorgezonden
naar de Heulstraat 11.
Waarschijnlijk handelt het zich bij W.Boogers om een Legionair van Nederlandse
oorsprong.
De volledige gegevens op de enveloppe luiden als volgt:
EXP. Legionnaire
W. Boogers
S.P. 53-590
Saigon

Bij een stamboomonderzoek is
een familielid van Wessel-Hendrik Steenbergen op dood spoor gekomen.|Men zegt
dat hij zich bij het Legioen gemeld had en daarna is nooit meer iets van hem
vernomen.
Wessel-Hendrik Steenbergen is op 19-5-1933 geboren, hij werd ook wel ‘rooie’
Wessel genoemd i.v.m zijn haar.
Verdere informatie wordt zeer op prijs gesteld.
Bron: Reactie op website donderdag 13 augustus 2009
Tien leden van het Franse vreemdelingenlegioen,
waaronder de 20-jarige Nederlander Gerard Mars uit Den Haag, zijn van ‘t Franse
troepentransportschip “Marechal Joffre”, dat op weg was naar Indo-China, in zee
gesprongen, en hebben behouden bij Sitiawan de kust van West-Malakka bereikt.
Gerard Mars was naar Marseille gegaan, volgens zijn verhaal, om zijn broer
uitgeleide te doen, die naar Batavia vertrok. Door geldtekort was hij in
moeilijkheden geraakt en later was hij ingelijfd bij het vreemdelingenlegioen.
Zijn lotgenoten waren zes Italianen, twee Zwitsers, en een Duitser. De Zwitsers
verklaarden resp. in dronkenschap en als illegal immigrant te zijn
gearresteerd.
De Duitser was twee jaar vrijwilliger geweest en ontdekte toen dat hij voor
vijf jaar getekend had. De Italianen waren wegens illegale immigratie in
Marseille gearresteerd en voor de keuze gesteld: de gevangenis of het legioen.
Allen zeiden liever te sterven dan naar de troep terug te keren.
Bron: Dagblad voor Amersfoort, 30/12/1947
In 1959
krijgt de Nederlandse journalist en fotograaf Sem Presser toestemming van
Generaal Gardy, inspecteur-generaal van het Franse Vreemdelingenlegioen een
reportage te maken over het Legioen. Presser beschrijft zijn ontmoeting met
Gardy als volgt:
Sidi-Bel-Abbes, de door het vreemdelingenlegioen gebouwde stad in Algerije. In
de kamer van de commandant staat een kleine man met uitgestoken handen op mij
te wachten: generaal Gardy, inspecteur-generaal van het Legioen, die dezelfde
ochtend zijn hoofdkwartier in Parijs heeft verlaten en naar Afrika is gevlogen
om de legioensoldaten te inspecteren.
"Monsieur Presser," zegt hij, "er wordt veel onzin over het
Legioen verteld en er wordt veel gelogen. Ik hoop dat u uw lezers zult
vertellen wat u zelf gezien hebt. Hoe u dat doet, gaat mij niet aan. Ik kan u
slechts zeggen dat u kunt gaan waarheen u wilt, dat u alles van het
Vreemdelingenlegioen kunt zien."
In de periode rond Juli 1959 brengt Presser vijf weken door in Algerije en
bezoekt daar de verschillende garnizoenen van het Legioen.
Hij maakt er honderden foto's.
De uitgebreide reportage verschijnt vanaf 17 Oktober 1959 in vier delen in het
blad REVUE onder de titel:
Sem Presser in het Vreemdelingenlegioen
In zijn reportage beschrijft Presser ook enkele ontmoetingen met Legionairs van
Nederlandse herkomst.
Hun namen zijn in de meeste gevallen aangepast.

De enige
foto uit de reportage waarop met enige zekerheid twee Legionairs van
Nederlandse herkomst te zien zijn, die zich Harry Gezelle en Cor Braat laten
noemen.
“De
linkste legionair is een Nederlander en de op een na linkste eveneens. De een: Harry
Gezelle, de ander: Cor Braat. Bij mijn bezoek zijn ze beiden gelegerd in
Laghouat. Een gezellig stadje dat toegang geeft tot de Sahara. In het centrum
staat een groot kazernecomplex waarin dienstplichtige Franse troepen en
legioensoldaten dooreen gelegerd zijn. Van daaruit wordt een enorm stuk
woestijn gecontroleerd. Het Legioen doet dat met twee compagnieën
gemotoriseerde Saharatroepen. Fikse jongens, die tegen de hitte kunnen, vaak de
lange Saharabroek dragen en zich heel hoog verheven voelen boven de legionairs
die niet officieel met de Sahara van doen hebben.
Maar wat Harry Gezelle betreft. Ik was nog geen twee uur in Laghouat of hij
kwam naar mij toe, een man al met een sierlijk baardje zoals dat eigenlijk
hoort in een Sahara-compagnie. "Ik ken u," zei hij, "bent u niet
Sem Presser?" Ik vroeg mezelf af of ik soms voor het Legioen getekend had,
de avond te voren in een te jolige bui in Djelfa. Nee, hij kende mij uit REVUE
- daarin had een foto van mij gestaan bij een reportage uit Kenya. Het Nederlandse
Rode Kruis zendt namelijk geïllustreerde bladen naar Nederlandse soldaten, ook
als zij in het Vreemdelingenlegioen dienen; REVUE ontbreekt daarbij niet.
Adjudant
Johan ter Mul heeft mij als een vorst ontvangen. Hij woont in een naar
omstandigheden vrij fris gebouwtje, dat met een paar andere gebouwen en een
paar rollen listig aangebracht prikkeldraad een verdedigbare post vormt in de
woestijn bij het Arabische gehucht Ksar-el-Hirane. Hij heeft mij gevraagd zijn
familie de groeten over te brengen: de familie Bastiaan, Uiterwaardenstraat
261, 1 hoog, Amsterdam.
Adjudant Ter Mul heeft overigens hard gewerkt.
In 1945 is hij in het Legioen terechtgekomen; sindsdien heeft hij onder de
Franse vlag gevochten: in Indo-China en in Noord-Afrika. Hij is 34 jaar oud
Een
jongen van andere allure trof ik niet ver van Ksar-el-Hirane, in Mekkhareg. Ook
al zo'n buitenplaats, zwetend in de zon, van waaruit het Legioen controle
uitoefent over een gebied dat vele malen de oppervlakte van Nederland
bestrijkt. Alexander Prijs komt met 'n nummer van REVUE naar mij toe -
ontvangen van het Nederlandse Roode Kruis.
Hij bestuurt een gepantserde gevechtswagen, hoewel hij na het doorlopen van de
ULO op de hotelvakscholen van Groningen en Maastricht is geweest.
Leeftijd 29 jaar - daarover behoef ik mij althans geen zorgen te maken: in de
oorlog was hij nog een jongen die op school ging. Het is alsof hij mijn
gedachten raadt: "In Nederland heb ik mijn dienstplicht vervuld; toen die
om was heb ik zelfs nog als vrijwilliger bijgetekend. Drie en een half jaar ben
ik in totaal in het leger geweest, zonder een dag straf.
Toen ik eruit kwam, wilde alles eigenlijk niet goed lukken, ik kon m'n draai
niet vinden." Alexander Prijs is oud 29 jaar, geboren in Utrecht.
Jan
Niezen uit Arnhem, Atjehstraat 17, oud 27 jaar, heeft er geen bezwaar tegen dat
zijn naam wordt genoemd. ("Ik heb niets te verbergen"). Hij heeft
altijd in Nederland in de bouw gewerkt, verdiende daarbij als voorman best -
120 gulden in de week. Toen kwam het moment dat hij verstrikt raakte in het al
te ingewikkelde raderwerk van de levensmachine. Getrouwd, woonde hij in bij
zijn schoonfamilie, twee jaar lang. Schoonouders en schoonzoons moeten wel op
heel sterke benen staan, wil dat vol te houden zijn. Jan Niezen hield het vol.
Hij tekende als vrijwilliger bij het Nederlandse bataillon dat naar Korea ging.
Terug, meldde hij zich in Parijs aan bij het Vreemdelingenlegioen.
Bron: Sem Presser in het Vreemdelingenlegioen.
Noem me
maar Frits, zeg maar (naar waarheid) dat ik van 1921 ben en geboren in Venlo
(dat is niet ver van de werkelijke plaats af).
Bron: Sem Presser in het Vreemdelingenlegioen.
Piet
Pieterse. Hij hangt achter een flesje bier tegen de bar aan, "Bar
Central" in Djelfa. Piet is sergeant - een hoge rang in het Legioen. Goed
salaris, veel gezag; Piet is een hele Piet. Zijn uniformbroek is keurig
geperst, zijn khakibloes is om de zakken en op de rug kunstig met fijn
gestreken plooitjes gesierd. Zijn bruine schoenen zijn tot spiegeltjes
gepoetst, hij draagt nonchalant een veel te duur fototoestel over de schouder,
een knots van een gouden horloge aan de pols en enige glimmend gouden kronen op
de plaats waar zijn voortanden aan het aftakelen waren.
Piet komt uit Overijssel en zal 35 zijn.
Bron: Sem Presser in het Vreemdelingenlegioen.
De
vrachtauto's brachten ons naar het station van Souk-Ahras - met de trein waren
we sneller dan per auto in Guelma. We hadden veel succes gehad. Anders kunnen
we weken in het terrein zwoegen om een half dozijn fellaghas achterna te
zitten, nu was de buit groter. 192 rebellen gedood, 8 gevangen genomen, 6
mitrailleurs buit gemaakt en 146 lichtere wapens, meest van Tsjechische
oorsprong.
Zelf hadden we ook verliezen.... och, laat ik daarover maar liever niet praten.
De volgende dag hielden we onze verlate Camerone-parade in de straten van
Souk-Ahras. En 's middags hadden we ook nog ons feest eten: kreeften, kippen,
champagne...."
Dit verhaal werd mij gedaan door een parachutist van Nederlandse huize.
Bron: Sem Presser in het Vreemdelingenlegioen.
Vermeld
in het verhaal "Een Legionnaire huilt niet" ingezonden door de
oud-legionnair Joss Boll.
Boll schrijft:
"Tijdens de wacht kwam ik tot de ontdekking dat er nog een Hollander was
Pim van Strate. Zijn ouders hadden een café annex broodjeszaak in de warme
buurt van Amsterdam. Toen hij ontdekte dat ik ook een kaaskop was, was hij niet
meer weg te slaan bij mij. Ik liet het maar op zijn beloop".
Volgens Boll sneuveld van Strate eind 1955 als lid van het 4e REI.
bij een hinderlaag in de buurt van Bouret-Aknol {Boured-Aknoul} in een S-bocht
met de naam Cave d'Adgir.
Les français appelaient "Aknoul, Tizi oussli Boured" le triangle
de la mort
Bron: Journaal >>ENAVANT<< Jaargang 1986 No5,
Nederlandse vereniging van oud-legionnaires "Capitaine Danjou".
Een oud
Korea strijder en oud Legionair heeft een stukje over zijn tijd in het Legioen
geschreven in het kontakt orgaan de VOX - V.O.K.S. van de vereniging Oud Korea
Strijders, met de titel de Legionair.
27E JAARGANG NO.2 MEI 2003 BLZ 39-40.
Spoor afkomstig van
de Website Geheugen van Oost.
In een kort artikel beschrijft Chris Reinewald zijn jeugd herinneringen aan
Legionair Willem.
Nijmegen.
– De Nijmegenaar H. de Haan, die in oorlogstijd in het Duitse leger heeft
gevochten is daarna overgegaan naar het Franse vreemdelingenlegioen. Hij is
gedeserteerd en in Nederland teruggekeerd.
Als verstekeling kon hij met enige Duitse en Nederlandse vrienden op een Duits
schip komen. Via Engeland, Denemarken en Duitsland kwam hij in ons land terug.
Bron:
Dagblad voor Amersfoort 29/04/1955
Anton
Hoefs, geboren op 02.02.1934 te Helmond, gaf in 1959 aan zijn moeder te kennen
naar het Vreemdelingenlegioen te zullen gaan. Zijn familie heeft sindsdien
niets meer van hem vernomen.
Bron: E-mail Jos Kelderman 21.10.2004
Versie
24-01-2015